(uit het Kempisch Schaaktijdschrift, 1995, door Kamiel Deknijper)

Oorspronkelijk gepubliceerd in 1995

Vanop de canapé: of ge iets moest drinken!

Situatieschets

Beste schaker, ge kent hen vast en zeker, de mannen op leeftijd die ge niks meer kunt wijsmaken. Of ze winnen of verliezen, ze lijken hun ELO-waarde eeuwig te behouden. De tand des tijds duwt hen stillekensaan naar beneden, maar niet snel genoeg om hen aan de toog het zwijgen op te leggen. Heeft één van die mannen ook u ooit verrast door na een combinatoire wending plots een trappist te bestellen, op simpele wijze suggererend dat de rest van de partij een uitgemaakte zaak is, zijnde: waarschijnlijk in één of ander boekske beschreven?

Dat boekske hebt gij natuurlijk niet, en ge hebt u door de overgang van een water- of thee-achtig milieu naar een meer uitgesproken alcoholisch zeker niet laten beïnvloeden, al voelt ge u zelf -geef maar toe- bij dat laatste beter in uw sas. Nee, als ge u door iets hebt laten beïnvloeden, dan is het wel door de idee dat die man u meent te manipuleren met een combinatie gevolgd door een Trappist. De idee dat hij in zijn eigenste zelf zit te lachen wanneer ge seffens opgeeft, maakt u razend. Aan zulke praktijken zoudt ge u zelf nooit bezondigen.

Toch doet ge het

Als ge u door zo'n platte praktijken laat beïnvloeden, moet ge er niet van staan zien dat ge nergens op de verjaardagsfeestjes uitgenodigd wordt. Maar stel nu dat ge zelf niet aan de verleiding kunt weerstaan en ge lapt dat jong broekje aan de overkant van de tafel hetzelfde: ge zet uzelve de hele avond op cola en wanneer de partij duidelijk naar remise neigt, doet ge één van die zogenaamde straffe zetten waarmee ge uw carrière rijkelijk gevuld hebt, en ge bestelt met veel vertoon een trappist. Uw tegenstander, zo hoopt ge, heeft op zijn beurt begrepen dat voor de verdere afwikkeling nog alleen de routine vereist is die gij zo overvloedig te koop hebt. Kortom, ge staat gewonnen met die trappist. Ge houdt uw hand al klaar voor dat jong schakerke tegenover u, ge zijt hem genegen in zijn verlies.

Simpele mens, ge zit er kilometers naast! De bedrevenheid waarmee gij de steel van het glas tussen uw vingers neemt, de gulzige slok en de schuimkraag rond uw lippen die gij tracht te bestendigen omdat hij u aan de hemel doet denken, zij wijzen er allen op dat onze ouwe een probleem heeft, een probleem dat hem nu midden in de partij overvalt. Broekje heeft alle redenen om opnieuw te hopen want hij beseft dat ge over een half uurke, als die trappist verdampt is in uw keelgat, een vogel voor de kat zijt, en ge zult het geweten hebben ook: hij zal niks meer ruilen en integendeel de zaak compliceren, rekken, tot gij met uwe kop op het bord valt en van uw verzekering kunt profiteren.

Ze keren het tegen uzelf

En dan hebt ge nog geluk, want het zal u maar overkomen dat uw jong schakerke een half uur later zogezegd naar de toiletten gaat en uiteindelijk terugkeert met twee glazen: een spa voor hem en een tweede verse, schuimende trappist, soms zelfs een trippel omdat de rest zogezegd op was of te koud of te warm, voor u. Ge hebt er niet om gevraagd, maar Broekje is zo voorkomend geweest hem voor u mee te brengen, omdat hij voor zichzelve een drankje heeft meegebracht en u niet wilde afleiden in uw denken (hij kan zijn lach amper bedwingen, wanneer hij dit zegt). En voilà, slimmerik, ge weet dat ge zijt beetgenomen, maar laat die trappist nu eens staan als ge kunt? Zet hem naast het bord en kom er het volgende half uur niet aan, ge maakt er uzelf alleen belachelijk mee want ge zijt zelf zo gulzig aan de vorige begonnen.

Ge moogt nu kwaad worden. Heeft Broekje zomaar het recht om u zonder vragen iets te brengen, vraagt ge u af. En nog van dat fraais komt in u op: mag hij het pardoes in uwen tijdnood vragen bijvoorbeeld? Ge wilt dit al lang weten en zo ja, mag hij, wanneer gij besloten hebt een Spa tot u te nemen, beginnen te zeuren over bruis of niet terwijl uw laatste seconden wegtikken? En nog van dat, zo bijvoorbeeld:

Wie vraagt het het eerst?

Wie vraagt eerst wat te drinken? Hiervoor lijken geen vaste regels te bestaan, maar het gezond verstand zegt dat het aan de thuisspeler is om het eerste drankje te bestellen. Als de bezoekende partij hem met de ogen volgt wanneer hij de drankjes gaat halen, dan weet die meteen ook waar het café gesitueerd is en met wat geluk de WC's.

En dan?

Daarna is het natuurlijk de beurt aan de gast om iets te bestellen, en daarna weer aan u en zo verder. Maar waar houdt dat dan op? Ge kunt mekaar nog dagenlang zitten te trakteren! In praktijk komt er een einde aan als volgt: ge verliest en ge gaat naar huis, of uwen tegenstander is zo overboft dat hij geen piep meer kan zeggen en dan stopt ge gewoon met trakteren of doet ge nog efkens voort om de zaak af te maken. Anders kijkt ge best een beetje uit uw doppen: loopt de partij naar zijn einde en ge staat, laat ons zeggen, op 2-2 (2 cola's versus 2 koffies), dan laat ge het daarbij. Wanneer ge vooropligt, met 2-1 bijvoorbeeld, zuigt ge de laatste rest uit uw glas en ge mikt met veel gedruis een ijsblokske in het verkeerde keelgat, zodat uwen tegenstander er niet langer naast kan kijken dat 't aan hem is om iets te gaan halen en wel zo snel mogelijk. Wanneer ge bij 2-2 een mooie matcombinatie hebt gevonden, geeft ge natuurlijk achteraf een rondje extra om de uitslag recht aan te doen.

Wat moet ge drinken om indruk te maken op uwen tegenstander?

Een goede vraag. We zullen een paar mogelijkheden geven die u geen elopuntjes gaan opleveren, maar waarmee ge er, ge moogt gerust zijn, zeker geen verliest.

Wat moet ge bestellen? Koffie is een populaire maar geen te beste keuze, zoals ge zelf al ondervonden hebt. 't Is zo al moeilijk genoeg om een tas koffie aan uw lippen te brengen zonder te morsen -wat wilt ge dat dan uitgerekend tijdens een schaakpartij proberen? Stel dat ge seffens een prachtcombinatie ontdekt tegen uwen veel sterkere tegenstander en ge krijgt van het gedacht alleen al de bibber, wel, waar staat ge dan met uw tas koffie? Ge kunt er alleen nog naar kijken want ze is niet meer te heffen. En wie met zijn ene vinger in het oor van de tas, zijn andere hand moet bijbrengen om die gloeiend hete bodem te ondersteunen, maakt zichzelf belachelijk en dan moet het nog terug naar zijn plaats.

Iets koud dan maar, denkt ge op de uw eigene simpele wijze, en zo dom is dat niet, als ge cola bedoelt. Cola is zoet en ge doet er dus energie mee op. De fabrikant van het brouwsel zal dat niet gaarne horen, maar gij kunt er uw voordeel mee doen tijdens uw schaakpartij. Beter echter nog is een glas "gini" (niet te verwarren met gele limonade): uwen tegenstander moet iets dieper in zijn zak tasten en de kinine helpt tegen malaria, een bekommernis die ge niet moet overdrijven maar ook in uw beoordeling van een stelling gaat het dikwijls om zo'n prutsen. Vergeet verder ook niet dat ge met een "gini" iets van die exotische stranden over u krijgt, met vrouwen, cocktails en plezier. Ge weet maar nooit waarvoor het goed is.

En een spa? Sukkelaar! Een spa heeft als voordeel dat ge niet in uw kaarten laat kijken, maar meer goeds valt daar echt niet over te zeggen want bruis of niet, ge maakt een even platte indruk als "thee" (Indien ge absoluut het moment gekomen acht om thee te drinken, neem dan met citroen, niet met melk.). Thee is minder slecht dan koffie omdat die ijzeren theebekers zulke grote oren hebben, waarin ge uw vinger goed kwijt kunt zonder dat hij te opvallend bibbert, en omdat thee daarenboven iets ontheemds heeft, iets Oosters. Als dat builtje daar niet zo plat lag te klodderen, zoudt ge uw tegenstander alras de indruk geven dat ge de wereld overstijgt terwijl ge zit te schaken. Zie daarvoor infra.

De slechtste keuze die ge kunt maken is in elk geval het "smoske" of de "mazout" (cola plus bier, ge loopt de kans dat ge het recept er nog moet bijzeggen ook). Wanneer ge als jonge snotneus een zgn. "smoske" bestelt, geeft ge aan dat ge aan één uwer eerste uitgaansavonden bezig zijt. Als jonge snaak vindt ge het helemaal niet erg als ge rap verliest, want dan kunt ge langer uitgaan (thuis hebt immers ge lang geleden gezegd dat elke schaakpartij per definitie precies zes uur duurt, en uw vader met zijn voetbalmatch van drie uur en half zal in die grond niet te diep spitten). Ge geeft dan met uw smoske de indruk dat ge bij de eerste schaak gaat opgeven om u met plezieriger dingen te gaan bezighouden. Niet dat ge ongelijk hebt, maar wij hebben vandaag alleen onze schakersbril op, en voor ons is er alleen de vraag: is er dan echt geen goede keuze van drankske, één waarmee ge uw kansen op de zege gaaf houdt en eventueel zelfs vermeerdert? Ja, die keuze is er. Helaas zult ge er uw dorst niet mee lessen.

De beste keuze

Ik moet u daarnaast nog ontgoochelen, beste lezer, want de keuze die u nu gaat voorgesteld worden levert u, hoewel zij zonder twijfel de beste is, geen aanwijsbaar voordeel op, tenminste niet in deze zin, dat ge op het einde van uw seizoen zou kunnen zeggen: had ik nu altijd koffie genomen dan had ik met zekerheid 20 elopunten minder gehad.

Dat wil echter helemaal niet zeggen dat ge er geen voordeel mee kunt doen. Laten we voor de gemakkelijkheid veronderstellen dat uwen tegenstander thuis speelt, en u beleefdheidshalve als eerste de vraag stelt:

-Wat wilt ge drinken?

Welnu, dan zwijgt ge over koffie of thee, cola of spa. Ge kijkt hem gewoon staalhard in de ogen en ge zegt niks. Hij zal denken dat ge hem niet begrepen hebt en het nog eens vragen. Maar ge hebt het natuurlijk al lang begrepen, en dat zal ook hij geweten hebben, want daar komt de bliksem uit uwe mond:

-Ik ben gekomen om te schaken, niet om te drinken.

Vertoornd als ge zijt om het feit dat hij u daarmee lastig valt, fronst ge boos (doch onmachtig hem het zwijgen op te leggen) uw wenkbrauwen. Oh, waart ge maar geen vrouw! Uw tegenstander wilt maar drinken en drinken en u in dat afkeurenswaardig proces betrekken, terwijl gij niks anders wilt dan schaken. Proficiat: gij hebt u laten kennen aan uw tegenstander als een pitbull. Want zoals een telg van dit ras -eenmaal vastgebeten in een been- zich plots niet meer geïnteresseerd betoont in een schoon landschap of een klaterend beekje even hogerop, maar zich integendeel om niks anders meer bekommert dan om dat stuk vlees waarin zijn tanden staan, zo is uw wereldbeeld verschrompeld tot het schaakbord en de 16 stukken en het is alleen omwille van de diskwalificatie die u in dat geval boven het hoofd hangt, dat gij het bord nog niet tussen uw tanden hebt vastgepakt. Het is ook alleen om die reden dat uwen tegenstander niet moet bevreesd zijn dat gij hem zult bijten. De boodschap is duidelijk: qua voedsel en drank beperkt gij u tot het hoogstnodige, als dat al iets is, en de rest van uw bezigheden betreffen het schaken. Het is een meedogenloze machine die uw tegenstander recht tegenover zich heeft.

"Dat pakt niet!" zegt ge, "ge ziet aan mij dat ik een lanterfanter ben". Het probleem is dat ge uzelve goed genoeg kent om te weten wat voor komedie ge daar opvoert. Als uw moeder of uw lief zou horen dat ge drank geweigerd hebt, ze zouden de dokter laten komen, maar stel u in de plaats van de man aan de andere kant van het bord. Al wat hij weet van u is dat gij, beest, aan de wereld verzaakt hebt en alleen nog om het schaakbord geeft. Denkt ge dat hij straks remise komt vragen als ge nu niet eens een cola wilt? Hij zou niet durven! Hij zal zijn truken achterwege laten uit vrees dat gij die van u bovenhaalt; en de moed zakt hem in de schoenen als hij binnen de tien zetten geen belangrijk stuk van u heeft kunnen nemen.

Dit is echter nog niet alles: indien ge nogal rad zijt van tong, kunt ge uw tegenstander vergruizelen met zijn onbeschaamde vraag. Ge laat hem uitleggen wat hij met zijn voorstel (zo noemt ge dat een paar keren; ge komt dan vanzelf in de criminele sfeer) beoogt. Hij kan niet anders dan in een geforceerde lach schieten en luchthartig zeggen dat hij met de term "drinken" niet refereerde naar "het aanrichten van een drinkgelag", maar eerder naar... ja, hoe moet hij dat zeggen? naar het "bevredigen van een fysiologische behoefte om zo te zeggen".

Het is op die fysiologische behoefte dat ge moet verderwerken. Ge stelt de praktijk van het schaakspel tegenover die van de "bevrediging van fysiologische behoeften", waartoe ge tegenwoordig ruimschoots de gelegenheid toe hebt overal te lande, op de baan van Geel naar Mol bijvoorbeeld of die naar Herentals. Ge raakt door de gang van zaken zozeer verontwaardigd dat ge, indien ge een vrouw zijt, u beklaagt over het feit dat ge geen genoegdoening kunt eisen -maar belangrijk: als man slaat ge dit zinneke natuurlijk over. Ge roept er de cafébaas en de scheidsrechter bij en ge laat noteren wat die kerel tegenover u allemaal heeft durven beweren. Doordat ge dat alles niet letterlijk durft te herhalen, krijgen uw woorden nog dat tikske meer gewicht. Zie natuurlijk wel dat het uw klok niet is die ondertussen loopt.

Besluit

Die ambrasmakerij is natuurlijk een optie; met het weigeren van drank komt ge al vanzelf in het voordeel. Dit keer is het moeilijker te schatten wat het u oplevert aan elopunten op het eind van het jaar, temeer omdat uwen tegenstander u niet mag kennen, maar 15 à 20 elopunten per jaar lijkt ons niet onrealistisch. In combinatie met de raadgevingen van vorige keer telt dat toch al flink op. Hoe denkt ge trouwens dat Eddy Van Beers en Wim Maes ooit aan hun punten gekomen zijn?

Volgende keer bespreken we in de derde en laatste aflevering van deze rubriek de lichaamshouding tijdens een schaakpartij: hoe ge moet zetten, hoe ge moet zitten en hoe ge moet staan. Met een resem tips die u tesamen 15 elopunten per jaar opleveren indien ge uwe lach kunt inhouden.