(uit het Kempisch Schaaktijdschrift, 1995, door Kamiel Deknijper)

Oorspronkelijk gepubliceerd in 1995

Vanop de canapé: het remise-aanbod

Situatieschets

Uwen tegenstander uit West-Vlaanderen, de beruchte N.N., heeft het voorbije uur niet alleen spelenderwijze uw thuis ingestudeerde aanvallen gepareerd, maar heeft ondertussen ook kans gezien om een ploeg jonge wolven te coachen, wat uw wrevel heeft opgewekt omdat ge vondt dat hij zijn tijd beter ter verdediging van zijn eigenste stelling had kunnen gebruiken. De door u ten tonele gevoerde complicaties waren immers niet mis.

Nu hebt ge die zorgvuldig voorbereide huisvarianten al een hele tijd achter de rug en uw tegenstander is, als gevolg van zijn puik weerwerk, in uw ogen uitgegroeid tot een meedogenloze schaakmachine. De tactische complicaties u door uw computer ingefluisterd zijn uiteindelijk slechts even op het bord gekomen; zij zijn gepareerd met een stille zet die ge ook hadt kunnen vinden indien ge er u nog meer op toegelegd had. Het is een beer, uwen tegenstander, en remise ware een geweldig succes. Een ge-wel-dig succes.

Het laat u niet meer los

Remise -het woord is gevallen en ge weet het, vanaf nu laat het u niet meer los. Ge kunt geen variant meer bedenken of daar hangt ze tegen het plafond en staart ze u aan, de gedachte dat ge ook nog altijd remise kunt vragen. "'t Is niet eens onredelijk in deze stelling", fluistert uw stemmeke. "Wit staat misschien iets beter maar indien tsjak tsjak tsjak dan... tsjak! de boot in!". Wat een geweldige gedachte: uw tegenstander staat beter -kom, ge kunt dit nu wel toegeven-, maar elk initiatief van zijnentwege dreigt afgestraft te worden door uw laatste, meedogenloze tsjak!... "... indien hij tenminste niet oplet", voegt dat stemmeke er fijntjes aan toe.

N.N. moet inderdaad niet terugslaan op d5, bijlange niet, en ge zoudt het zelf niet doen ook niet, maar misschien doet hij het wèl. Vooruit, zie het onder ogen: hoe ge het ook draait of keert, ge hebt gewoonweg al de hele tijd schrik voor het plan Ke3-Kf4-Kg3. Misschien kunt ge ook dan nog remise houden, misschien niet, ge weet het niet en ge zoudt remise willen voorstellen maar ge durft niet in zo'n stelling, tot plots... .

Hoe niet

... tot ge plots uwen eigenste tegenstander hoort vragen:

-Remise?

't Is niet mis te verstaan! Ge kijkt naar het bord, naar uw papierke, en -gejubel der engelen!...

-Ah nee! zegt ge verontwaardigd.

"Hoe durft hij!", denkt ge er stillekes bij, en ge gaat alvast op zoek naar de zet die ge nog niet onderzocht hebt, maar die er dus wel degelijk blijkt in te zitten.

Een half uur later staat ge aan de toog uw nederlaag te verdrinken. Beer heeft het spel afgemaakt, 't was niet eens een kunst en ge zult rap thuis zijn.

Hoe dan wel, deel 1

Beer heeft geluk gehad dat ge zijn remisevoorstel geweigerd hebt, dat zeker, maar u kwelt vooral de gedachte: als ik in zo'n stelling al niet eens remise aanneem, wie gaat dan ooit de mijne accepteren? Een verontrustende gedachte, gezien de stellingen waarin ge gewoonlijk met uw voorstel op de proppen komt.

Wat was er met andere woorden mis met het aanbod van Beerke? Waarom hebt ge uw kans op remise tegen die "meedogenloze schaakmachine", die "beruchte N.N.", die "beer", niet aangegrepen? Het ware toch een ge-wel-dig succes?

Daarvoor moeten we een blik werpen op uw zieleroerselen. 't Is geen fraai zicht aldaar, maar anders komen we er niet uit.

De inwendige mens

De hamvraag is: wat ging er precies in u om op het moment dat uwen tegenstander zijn aanbod deed? Als ge dat op het spoor komt, dan kunt ge daar een volgende keer zèlf profijt van halen. We gaan die roerselen dus eens nader onderzoeken.

Eerst en vooral werd ge bij het horen van Beerkes bod -geef het maar toe- overweldigd door nimf Opluchting. De uren van inspanning blijken plots achter de rug, de partij is gespeeld en den toog wenkt -tenzij, let op, tenzij gijzelf daar anders over beslist. Het initiatief ligt volledig bij u, gij zijt Moboetoe en ge wilt dat nog een tijdje zo houden.

Lang kan Opluchting u natuurlijk niet vergezellen want zie, daar maakt zij plaats voor Achterdocht. Waarom stelt Beerke remise voor? Wat heeft Beerke dan wèl gezien en gij niet? Ge kijkt rond op het bord en ge ziet geen nieuwe dingen: ge staat er nog steeds benauwd voor, maar ge hoopt dat ge de stelling kunt houden. Van tsjak tsjak tsjak is geen sprake meer; ge zoudt het straks bij de analyse al niet eens meer vermelden. Waarom stelt Beerke dan remise voor? Wat zit er in de stelling verscholen?

Vooreerst het plan Ke3-Kf4- Kg3, ge kunt het nu onderzoeken zonder dat ge er schrik van moet hebben (want ge moet maar met uw vinger knippen en ge hebt remise). Ge ziet meteen in dat er iets niet klopt, waarschijnlijk ergens tussen de vierde en de vijfde zet. Knap van Beerke dat hij dat ook heeft gezien. Ge ziet nu ook plots het tegenplan met Pxg5. Hoe langer ge er naar kijkt, hoe meer potentieel het vergaart. Het gaat gepaard met een offer, dat wel, maar een correct. "Ik heb de hele week 'Zo leert u goed combineren II' van Euwe zitten bestuderen", hoort ge u al minzaam verklaren, achteraf, en Beerke knikt, een beetje ongelukkig, maar hoe zoudt ge zelf zijn als ge straks (als ge uwe rug gekeerd hebt) voor de hele schaakclub als schlemiel gaat opgevoerd worden.

"Arm Beerke" met andere woorden en wanneer ge de stelling nog een laatste keer gecontroleerd hebt, ge weet maar nooit, slaat ook dit om en ruimt Achterdocht met, onder haar rokken, Medelijden, definitief plaats voor Wrevel. Vuil Beerke, hoe durft ge in zo'n stelling nog remise voor te stellen! Ja, hoe langer ge naar de stelling kijkt, hoe linker dat Beerke er gaat uitzien. Voor wie houdt hij u? Ge beseft nu wel plots dat het juist bedachte tegenplan met Pxg5 niet echt opgaat, maar wat geeft dat als men u zo'n loer wilt draaien?

-Ah nee! zegt ge dus verontwaardigd tegen Beerke.

Ge hebt u ferm kunnen inhouden, niemand zal kunnen zeggen dat ge trilde van verontwaardiging of dat ge Beerke fysiek iets gedaan hebt. Ge hoopt alleen dat Beerke de zaak nu begrepen heeft, zijn koning van het bord knikkert en terugrijdt naar de Vlaanders. En dat hij nooit nog met zulke remisevoorstellen voor de dag komt.

Beer lijkt na uw weigering niet zichtbaar aangeslagen ("hij houdt zich kloek") en hierna gaat het allemaal snel. Het tegenplan met Pxg5 dat ge net hebt afgezworen, lijkt misschien toch te kunnen. Ge wilt iets laten zien aan dat onsportief Beerke. Ge zijt nu in de ban van twee nefaste overwegingen die in dit soort situaties altijd opnieuw opduiken en die Kamiel Deknijper nu eens gaat opsommen.

(a) ge kunt zogezegd niet te lang meer nadenken over een zet, want dan lijkt het er op dat ge er geen wist op het ogenblik dat ge dat remisebod hebt afgeslagen. Dat zou dus betekenen dat ge sowieso remisevoorstellen afslaat, of ge een goede zet hebt of niet. Stel dat de rest van de partij niet verloopt zoals ge verwacht, en ge zoudt seffens, binnen een half uurke, zelf remise willen voorstellen, in een iets mindere stelling natuurlijk... geen Beerke zou u, opportunist, dat plezier nog gunnen.

(b) een zogenaamde "stille zet" is uitgesloten, want 50 van die stille zetten is remise en ge hebt juist doen uitschijnen dat ge iets in petto hebt. Ge moet dus een krachtzet verzinnen.

De conclusie van (a) en (b) is triest: ge speelt à tempo het spectaculaire Pxg5! dat al gauw (maar ge hebt al losgelaten) Pxg5!? blijkt te zijn, vervolgens Pg5?! en uiteindelijk (via Pxg5?) in de annalen zal terechtkomen als "Pxg5??, een der grootste blunders uit mijn carrière". Tijdens de korte analyse achteraf is Beerke natuurlijk poeslief. Hij doet er alles aan om u niet te kwetsen maar ge weet, straks in de auto naar de Vlaanders, hij met zijn kornuiten, dan zijt gij de schlemiel.

Hoe dan wel, deel 2. De "winnende" tip

De enige vraag van belang na dit alles is de volgende: hoe kunt ge een remisevoorstel doen zonder dat het lijkt dat ge er zelf belang bij hebt? Het antwoord ligt in de frituur om de hoek. Want daar heeft men het "wilt u er iets op?" al lang ingeruild voor het directere "wat moet er op?". Ge zijt met andere woorden niet mee als ge remise vraagt op Beerkesachtige wijze en aldus uwen tegenstander het gevoel geeft -of zeg maar: de verzekering- dat hij de zaak rustig kan uitschuiven.

Hoe moet het dan? Hoe kunt ge de hete brij naar uwen tegenstander schuiven? Wel, denk aan de vele keren dat ge die kwak mayonnaise hebt verwenst omdat ge hem eigenlijk niet hoefde, en zeg droogweg:

-Speelt u nog om te winnen?

Nabeschouwingen omtrent de winnende tip

Ge zult Beerke zien kijken! Hij komt er niet meer onderuit zonder duidelijke stellingname. Een "nee" van zijnentwege, die ogenschijnlijke weigering die uzelf al een leven lang op de lippen bestorven ligt, blijkt nu plots het positieve "ja, remise, jaja, graag!" te betekenen, en die "ja" die ge nooit over uw lippen gekregen hebt als ze u iets vroegen, wordt een "nee" met zulk een engagement dat het uw tegenstander op turbo-wijze naar de nederlaag voert, zoals gijzelf in uw match tegen Beerke aan de lijve ondervonden hebt!

Natuurlijk zijn er nog andere antwoorden buiten "ja" en "nee", maar geen van allen haalt nog iets uit. "Ik weet niet" getuigt van zulk een kolossale besluiteloosheid dat weinige schakers het over de lippen zullen krijgen. "Ik zal nog zien" kan gewoonweg niet want er is niks te zien, en op "ik zou nog even willen voortspelen" kunt ge al bijna zeggen: "hela manneke, dat vroeg ik u niet".

Gewoonweg zwijgen is natuurlijk nog even onbeleefd als vroeger maar nu we het er toch over hebben: ge neemt in dat geval aan dat uwen tegenstander uw vraag niet gehoord heeft. Ge geeft hem een ferme stomp en dwingt hem tot een stellingname: "Of ge nog speelt om te winnen!".

Besluit

Geen gezucht, geen gesteun, want dat heeft het tegengestelde effect, gewoon vragen naar zijn bedoeling en u niet te geïnteresseerd tonen in het antwoord (ook niet overdrijven natuurlijk). Daarmee wint ge hier en daar dat half puntje dat prutsers zoals u zo'n deugd doet. Geschatte jaarlijkse winst: zo'n 20, 30 elopunten als de Beerkes waartegen ge speelt geklasseerd zijn.

Volgende keer bespreken we het drankgebruik tijdens een schaakpartij met wederom een tip die naar schatting zo'n 15 elopunten per jaar oplevert.