Oorspronkelijk gepubliceerd in 2005

Praktische problemen

Probleem 1: de vensters zijn overbelicht

Op een mooie zomerdag neem je een foto binnen in huis (met flits) en de buitenwereld die door de vensters naar binnen piept, is overbelicht.

Het stoort; je moet dus minder belichten. Niet door het diafragma te verkleinen, want dan verliest je flitser aan kracht en kom je misschien niet toe voor de belichting van het interieur. Beter is het om de sluitertijd te verkorten. Zet 'm meteen op de flitssynchronisatietijd van je camera, d.w.z. zo kort als je kan met de flitser "aan". De sluitertijd heeft geen invloed op het flitslicht zelf (want dat is verwaarloosbaar kort van duur), maar wel op het natuurlijk licht.

Ook het verlagen van de ISO is geen alleenzaligmakend idee, want ook dan verminder je het bereik van je flitser en riskeer je een weliswaar correct belichte buitenwereld maar een te donker interieur.

Het hangt er natuurlijk ook vanaf wat er op de foto komt. Is het een foto van het interieur bedoeld voor Immoweb e.d., dan flitste je misschien via het plafond en dan kan je flitser niet krachtig genoeg zijn om de kamer te tonen tot in de kleinste hoekjes. Is het daarentegen voor een familieportret, dan ligt dat anders. Maar hoe dan ook, als je van die overbelichte ramen af wil, moet je in de eerste plaats de sluitertijd verkorten.

In praktijk ga je als volgt te werk. Zet je flitser even uit en kijk wat er nodig is om de buitenwereld in de ramen juist te belichten (gebruik spotmeting, of neem een testfoto en check het histogram). Je hebt geen keuze, want de wereld is niet te corrigeren met flitslicht. Stel dat je camera hiervoor 1/250s + f/8 als waarden geeft. Voor de belichting van de huiskamer moet je flitser echter aan. Als de synchronisatietijd van je fototoestel 1/250s is, dan zit je goed met 1/250s + f/8. Als die echter 1/125s bedraagt, dan zal je je diafragma moeten verkleinen tot f/11 om de buitenwereld correct te belichten (want 1/250 + f/8 komt overeen met 1/125 + f/11). Het nadeel hiervan is dat je met f/11 relatief weinig flitslicht binnenhaalt, en dat je dus een krachtige flitser nodig hebt om het interieur te belichten.

Er is gelukkig enige speelruimte. Het is niet erg als je de buitenwereld een heel klein beetje overbelicht, want dat kan je achteraf nog corrigeren met je software (zoek naar "Highlight Recovery", "Luminance Restoration", ...); en een heel klein beetje zongerelateerde overbelichting komt gewoonlijk niet onnatuurlijk over. Het is al evemin rampzalig als het interieur ietwat onderbelicht is, want ook dat oogt niet onnatuurlijk en ook dat kan je achteraf nog gedeeltelijk ophalen (zoek naar "Fill Light", "HDR", ...), in ruil voor een beetje extra ruis.

Dus: begin met een zo kort mogelijke sluitertijd en flits zo hard als nodig is. De vensters mogen een heel klein beetje overbelicht zijn en het interieur een beetje onderbelicht; de finishing touch regel je achteraf op de computer.

Flits met te donkere achtergrond

Afbeelding 1: Achtergrond te donker.

Dit komt vooral voor als je direct flitst. Als het kan, flits je beter via het plafond.

Probleem 2: de achtergrond binnen is veel te donker

Dit is bijna het omgekeerde probleem. Je neemt een foto van iemand binnen in huis (met flits), en hoewel de persoon zelf uitstekend belicht wordt, is de achtergrond (de rest van de kamer) te donker. Wat kan je daaraan doen?

Zet de sluiter langer open -dus het omgekeerde van Probleem 1. Daardoor vang je meer natuurlijk licht en zal de donkere achtergrond beter (langer) worden belicht. De belichting van je model zelf verandert niet, want die komt in hoofdzaak van de flits en de sluitertijd heeft daar, zoals gezegd, geen invloed op.

Als je werkt met TTL (of met de auto-instelling op de flitser), dan kan je ook het diafragma vergroten (bv. f/3.5 in plaats van f/5.6) of een hogere gevoeligheid instellen (ISO). In beide gevallen wordt er sowieso meer licht geregistreerd en de flitser zal minder hard moeten werken om een eventueel tekort aan licht aan te vullen.

Net zoals hierboven kan je achteraf het probleem milderen met je software-programma (bv. "Fill Light" of "HDR" om de donkere gedeelten op te lichten).

Probleem 3: rode ogen

Rode ogen krijgt je als je recht in de ogen flitst. Het komt dan vooral voor bij kinderen en in donkere ruimtes, wanneer de pupil wijd open staat. Je kan dit tegengaan met verscheidene middelen.

Je kan een voorflits geven om de pupil te vernauwen. Je riskeert dan echter een oogknippering op het moment dat de foto gemaakt wordt, want sommige mensen reageren erg snel op die eerste flits.

Het helpt als je het interieur lichter maakt, bijvoorbeeld door enkele lampen aan te steken, want daardoor vernauwt de pupil. In het extreme geval dwing je iedereen om even in het licht van een lamp te kijken en dan, pardaf, in de lens. (Foei!)

Vermijd echter vooral dat het flitslicht rechtstreeks in de pupil valt. Het risico daarop is het grootst als de flitser vlak boven de lens geplaatst is, zoals bij de meeste ingebouwde flitsers.

Met een kantelbare flitser kan je via het plafond flitsen als dat er is. Of via een zijmuur. Als dat niet kan, probeer dan met een reflector, die heeft alvast het voordeel dat hij iets boven de flitser uittorent.

Perspectiefvertekening (28mm versus 70mm)

Afbeelding 2: 28mm versus 70mm

Deze foto's werden vlak na elkaar genomen; de eerste met een 28mm lens, de tweede met een 70mm.

Probleem 4: portret perspectief

Neemt je iemands portret, gebruik dan bij voorkeur een lens niet wijder dan 80mm (voor APS-C camera's ongeveer 50mm); anders riskeer je perspectiefvertekening, zoals een te geprononceerde neus. Deze vertekening komt doordat je met een wijde lens te dichtbij moet komen om de foto te maken.

Nog meer tele dan 135mm (85mm in APS-C) doet het perspectief verdwijnen; de foto wordt "plat".

Kinderhoofdjes kunnen doorgaans wijdere lenzen verdragen, omdat hun gelaat harmonieuzer is dan dat van de grote mens; maar vooral die grote mens doe je dus plezier met een trekkenverzachtende 80-135mm.

Probleem 5: fill-in flash (invulflits)

De avond valt en je wil een foto nemen van je model met op de achtergrond de zonsondergang. Of 't is prachtig weer buiten en je model zit rustig in de schaduw van het terras. als je niet flitst, zal er niet veel meer te zien zijn dan een donker wezen onder een afdak. Flits je met de volle goesting, dan lijkt zij achteraf op de foto geplakt.

Het komt meestal op hetzelfde neer: je moet zo proberen te flitsen dat het niet opvalt dat je hebt geflitst.

Als je flitst met TTL (of auto), dan is een flitscompensatie van -1 2/3 (oftewel -5/3) een goede start. Daarmee is de verhouding tussen de invulflits en het omgevingslicht ongeveer 1:3, en dat is naar verluidt wat je nodig hebt voor een natuurlijke "look". Stel de camera manueel in op een correcte belichting van de achtergrond (evt. met +1/3 compensatie) en neem de foto.

Figuren onnatuurlijk op de achtergrond geplakt

Afbeelding 3: Knip- en plakwerk?

Het lijkt erop dat de figuren achteraf op de foto zijn geplakt.

Dit bijvoorbeeld is niet goed:

De drie personen hebben het niet alleen ferm koud, het lijkt ook alsof ze achteraf op de foto zijn geplakt. (De gebruikte flitscompensatie was -1).

Dit fenomeen lijkt op dat van de oude Hollywood-films, waarin het hoofdpersonage en zijn nieuwste verovering met de auto door de bergen rijden. Hun haren wapperen in de wind, maar je ziet dat alles in de studio gefilmd is in een wiebelende auto met de bergen erachter geprojecteerd. Ik heb mij al dikwijls afgevraagd hoe het komt dat je dat zo duidelijk ziet. Ik vermoed dat het te maken heeft met (a) het feit dat de opgeplakte personages niet ten voeten uit worden weergegeven (en dat geldt ook voor de hier getoonde foto), wat kunst- en vliegwerk vergemakkelijkt en dus aannemelijker maakt, en (b) -en dit vooral- het feit dat zij omgevingsvreemd worden belicht, waardoor zij loskomen van de achtergrond.

Dus: met nog minder voorgrondbelichting (flitslicht) zullen je personages technisch gezien misschien een tikkeltje te donker zijn, maar in vele gevallen (zonsondergang, schaduwrijk plekje, ...) is dat de meest natuurlijke "setting".

Vergeet ook niet dat je ietwat onderbelichte figuren achteraf nog digitaal kan opkrikken.

Polarisatiefilter

Afbeelding 4: Polarisatiefilter (50mm, 1/180s, f/5.0, flits)

Dit is de Belgische kust, niet de Cote d'Azur!

Probleem 6: mijn strandfoto's trekken op niks

De foto's aan zee mislukken, en die van de vakantie rond de vijver ook: de lucht is veel te bleek, het water glinstert dat het pijn doet aan de ogen en de rest is donker, dit-en-dat is overbelicht... . Gebruik dan een polarisatiefilter! Daarmee wordt de lucht boven Blankenberge azuurblauw en het reduceert de weerspiegelingen van de zon op het water. Het effect is te vergelijken met dat van een goede, neutrale zonnebril die je doet vergeten dat hij op je neus staat. Dat er licht wordt weggenomen, is op het zonovergoten strand van Blankenberge geen probleem, integendeel.

Aan zee kan je trouwens best een beetje overbelichten (bv. +1.0 EV compensatie). Een lichtmeter wordt euforisch van glinsterende zandkorrels en waterdruppels. Hij ziet een goudmijn aan licht en oordeelt dat er zeer zeer kort moet worden belicht. In werkelijkheid is er minder licht dan de lichtmeter denkt; het geglinster strooit zand in de ogen. In geval van twijfel: raadpleeg het histogram.

Een polarisatiefilter komt ook van pas als je voor een venster staat en een foto neemt van de wereld daarachter; het reduceert de weerspiegelingen van het glas.

Er zijn twee soorten polarisatiefilters. Voor digitale camera's neemt je naar verluidt best de circulaire. Het effect van de filter verschilt naargelang de stand, dus draaien mag.