Oorspronkelijk gepubliceerd in 2015

"Planned Obsolescence"

Je smartphone doet het nog, maar de batterij is er bijna aan en kan niet vervangen worden. Er zit nog inkt in je printer, maar de printer zegt van niet. Je wasmachine is op één onderdeel na nog als nieuw, maar het kost een bom geld om dat ene onderdeel te vervangen.

Klinkt bekend? "Planned obsolescence" (met de klemtoon op de derde lettergreep) is, volgens de definitie van The Economist, "a business strategy in which the obsolescence (the process of becoming obsolete—that is, unfashionable or no longer usable) of a product is planned and built into it from its conception. This is done so that in future the consumer feels a need to purchase new products and services that the manufacturer brings out as replacements for the old ones".

Het concept wordt bij ons dikwijls omschreven als "geplande veroudering" of "geprogrammeerde veroudering", maar dat dekt de lading niet. Veroudering is een automatisch proces waarvoor je niets speciaals moet doen. Het kan geen deel uitmaken van een gewiekst plan. "Geplande voortijdige veroudering" lijkt mij in dit opzicht beter.

Soms gebruikt men de term "geplande slijtage", maar ook dat is niet helemaal juist. Denk maar aan de resterende inkt in de printer die zegt dat hij op is.

"Geprogrammeerde onbruikbaarheid" of "ingebouwde onbruikbaarheid" is al beter, maar m.i. omschrijft de term "ingeperkte gebruiksduur" het probleem het best. Jammer dat het niet goed bekt.

Ending the Depression through Planned Obsolescence

Dat was de titel van het pamflet dat Bernard London publiceerde in 1932, midden in de Grote Depressie. Hij was het die de term "planned obsolescence" voor het eerst gebruikte. London zag het als een manier om uit de toenmalige economische problemen te komen. Want "worn-out automobiles, radios, and hundreds of other items which would long ago have been discarded and replaced in more normal times, are being made to last another season or two or three, because the public is afraid or has not the funds to buy now." en dat hielp de economie niet vooruit. Als de gebruiksduur van goederen wettelijk zou worden beperkt, en als mensen zouden worden belast op het buitenwettig lang gebruik van die goederen, dan zouden de fabrieken al snel opnieuw op volle toeren draaien en was de crisis opgelost.

De ingebouwde chip

Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat sommige fabrikanten opzettelijk één minderwaardig onderdeel inbouwen in hun toestellen, eentje dat gegarandeerd vroegtijdig de geest geeft, als het kan net na de garantieperiode. Als dat onderdeel voldoende moeilijk te herstellen is, zal de consument verplicht zijn om een nieuw toestel te kopen.

Het is eenvoudig te bewijzen dat dit alleen een broodjeaapverhaal kan zijn. In plaats van één minderwaardig onderdeel temidden van een zee van beter, zal de rationele bedrieger immers alle onderdelen vervangen door minderwaardige troep. Het heeft geen zin om een wasmachine te maken waarvan zowel de trommel als het elektrisch circuit berekend is op een exceptionele 10 000 wasbeurten terwijl de watertoevoer het begeeft rond beurt 900. De schurk kan in dat geval beter ook een rommeltrommel en een circuit van "1500 wasbeurten max." installeren: het toestel is tegen dan al lang buiten gebruik door problemen met de watertoevoer. De bedrieger zal er net als zijn tegenpool naar streven om de kwaliteit van de onderdelen op mekaar af te stemmen, om op die manier zijn profijt te maximaliseren.

Enkele kandidaten voor "planned obsolescence"

De grote lampensamenzwering

Eind 1924 sloten grote lampenfabrikanten (uit Duitsland, Nederland, Frankrijk en de US) een onderling akkoord om de levensduur van hun lampen te beperken tot 1000 uur (terwijl ze van nature 1500 tot 2000 uren aankonden). Het verhaal is bekend onder de naam The Great Lightbulb Conspiracy. De consument werd daardoor gedwongen om de lampen sneller te vervangen. De tweede wereldoorlog maakte definitief een einde aan het perfide bondgenootschap.

Een schoolvoorbeeld van "planned obsolescence"! Een samenzwering zoals toen lijkt heden ten dage gelukkig bijna onmogelijk maar ... wie zal het merken als een LED-lamp gemaakt is om 15 000 uur mee te gaan in plaats van de beloofde 20 000?

De kledingindustrie

Het artikel van "The Economist" (waaruit wij bovenstaande definitie haalden) noemt panty's die ladderen een klassiek voorbeeld van "planned obsolescence". Consumenten zijn verplicht om voortdurend nieuwe kousen te kopen, en de fabrikanten doen om die reden weinig moeite om te zoeken naar een oplossing. Ik lees echter elders dat kousen met "ladderstop" er minder mooi uitzien dan laddergevoelige. Dat verandert de zaak ten gronde: "sterk" weegt zelden op tegen "minder mooi". Ik denk dus niet dat er hier sprake is van van een bewust ingeperkte gebruiksduur.

"Sterk" rijmt trouwens ook niet op "modieus" en de kledingindustrie drijft op mode. Zodra iets uit de mode is, draagt niemand het nog, zelfs al is het in prima staat. De kwaliteit van kleding is daarom niet de voornaamste bekommernis van de fabrikant en de consument: het moet er vooral modieus uitzien. Dat is iets anders dan "planned obsolescence".

De computerindustrie

"The Economist" illustreert het concept ook met twee voorbeelden uit de computerindustrie.

Vooreerst: de printer die een inktpatroon te gepasten tijde leeg verklaart, terwijl het dat in werkelijkheid niet is. Dit lijkt mij inderdaad een typisch voorbeeld van een onterecht ingeperkte gebruiksduur. Duizend keer foei.

Tweede voorbeeld: nieuwe software. Die is er volgens "The Economist" erop berekend om de indruk te wekken dat de vorige versie plots minder waard is.

Daar is iets van, als je de reclameslogans ziet, maar zolang de oude versies blijven werken, kan je niemand iets aanwrijven. De WordPerfect gebruiker van de jaren 80, begin jaren 90 kan vandaag de dag nog steeds teksten intikken met zijn WordPerfect kopie onder DOS, Windows 3.1 of later; de SCSI-fanaat kan nog steeds zijn SCSI-apparatuur gebruiken en USB1 functioneert nog zoals het oorspronkelijke was bedoeld. Net zoals de typemachine en de videorecorder verliezen ze jaar na jaar aan nut maar er is geen sprake van bedrieglijk opzet: het is de markt die evolueert.

Voor software is er nog een bijkomend aspect: dikwijls deel je bestanden met anderen. Als een kritische massa is overgeschakeld op het nieuwe formaat, dan wordt de druk erg groot om ook over te schakelen.

Apparaten met batterijen

Toestelspecifieke batterijen zijn wat mij betreft het voorbeeld van een ingeperkte gebruiksduur. Je vindt ze overal: in fototoestellen, babyfoons, telefoontoestellen, tablets, smartphones ... en ze verslijten zowel bij gebruik als bij niet-gebruik. Als de batterij is vastgelijmd aan het toestel en niet kan worden vervangen, is het apparaat ten dode opgeschreven: de levensduur wordt beperkt door de batterij. Maar ook als je de batterij kan vervangen, komt er soms een voortijdig einde aan het sprookje. Want eens komt de dag dat het desbetreffende type batterij helaas niet meer wordt gefabriceerd. En dan is het over en uit met het hele toestel.

Als je de keuze hebt tussen een toestel met een merkspecifieke batterij of eentje met standaard batterijen (AA of AAA), twijfel dan niet. Een babyfoon die werkt op AA batterijen zal over één generatie met een nieuw setje AA(A)'s nog beter werken dan vandaag. Die met ingebouwde batterij zal alleen nog werken aan het stopcontactinfuus.

Technische evolutie

Techniek en de technische standaarden evolueren snel. Zou je een auto willen die gemaakt was om 25 jaar mee te gaan als je daarvoor flink extra moest betalen? Ik denk het niet. Zou je in 2015 nog de baan op willen in een auto uit het jaar 1990, zonder airbags, zonder ABS, eentje die op de crashtests 0 op 5 haalt wegens "knie bestuurder verbrijzeld", "groot risico op hoofdwonde" etc.? Een auto die daarenboven 2 liter extra verbruikt per 100 km en elke 5000 km naar de garage moet voor onderhoud?

Hetzelfde voor de computers: het heeft geen zin om een dure computer te bouwen met 30 jaar garantie want na 10 jaar wil niemand 'm nog.

Dat geldt in min of meerdere mate ook voor andere elektrische apparaten. Het hangt af van de technische evolutie hoe lang een werkend toestel nog bruikbaar zal zijn.

De politiek

Ik lees (we schrijven 2016) dat Groen, Test-Aankoop en natuurlijk ook minister Peeters elk iets willen doen aan het "planned obsolescence" probleem.

Groen wil dat de fabrikanten op de verpakking van hun producten het "verwacht aantal gebruiksjaren" zouden vermelden. Erg naïef. Onlangs kwam het in het nieuws dat de energiescores van huishoudtoestellen die worden geadverteerd (A++, A+, A, ...) in vele gevallen niet met de realiteit overeenstemmen. Er is ook omzeggens geen controle op, daar is geen geld voor in België met zijn gering overheidsbeslag. Merk op dat dit om een simpele meting gaat -één die jij en ik thuis ook kunnen uitvoeren. Op de emissie van een Volkswagen is wel controle, maar de meettoestellen werden jarenlang misleid. En Groen zou een "verwacht aantal gebruiksjaren" willen zien, op basis van statistische kenmerken van elk onderdeel afzonderlijk, gesteld dat die gekend zijn? Succes ermee!

Te rap kapot!

Test-Aankoop heeft in november 2016 een nieuwe website gelanceerd: "Te rap kapot". Op deze website kan je als consument je verhaal kwijt over toestellen die te snel stuk zijn gegaan. Een goed initiatief om het probleem, als het al bestaat, in kaart te brengen.

Ik denk echter niet dat het meer zal opleveren dan wat anekdotische evidentie, voer voor complottheorieën en enkele nieuwe abonnementen.

Minister Peeters en Test-Aankoop denken dan weer aan een algemene uitbreiding van de garantie. Sommigen noemen dit "symptoombestrijding" maar de redenering is: als je langere tijd aansprakelijk wordt gesteld voor defecten, zal je minder geneigd zijn om "obsolescence" in te bouwen. Test-Aankoop eist 5 jaar garantie, in plaats van 2 jaar nu.

Kan je een fabrikant verplichten om 5 jaar garantie te geven? In België heb je op dit ogenblik een half jaar garantie op de toestellen. Na dit half jaar moet jij bewijzen dat een defect niet aan jezelf te wijten is. Dat het m.a.w. al bestond toen je het toestel aankocht en dat kan je meestal niet. Daardoor moet je na dat eerste half jaar rekenen op de goodwill van de fabrikant. Het heeft dan ook weinig zin om die periode van twee jaar substantieel te verlengen: de fabrikant zal de toevloed aan claims verwerpen op dezelfde gronden als nu. Twee jaar of vijf maakt dan niet veel uit.

Er is daarenboven "aanvaardbare" slijtage. Automerken die een langere garantie aanbieden dan gemiddeld, sluiten slijtage uitdrukkelijk uit. Banden, remmen, de riem, ... allemaal slijtage, valt niet onder de waarborg. Na enkele jaren kan nog slechts een kleine minderheid van defecten niet als slijtage bestempeld worden.

Het zou in vele gevallen wel zin hebben om de "echte" garantie te verlengen tot langer dan zes maanden en zie: dit is het geval, die is nu verlengd tot twee jaar (vanaf 1 juni 2022). Dit is een flinke stap vooruit in de strijd tegen "planned obsolescence".

De situatie is hopeloos

Herstellen is in vele gevallen geen optie omdat onze arbeid te duur is. Een nieuwe (ingebouwde) DVD-rewriter voor de PC kost momenteel -begin 2016- tussen de 15 en 25 EUR (mpl.be). Let op: we spreken niet over een ordinaire CD-speler, hoho, 't is een DVD-speler die daarenboven CD's en DVD's kan branden. Het typische toestel komt uit het hele Verre Oosten; het wordt ergens gestockeerd en te gelegener tijd getransporteerd naar jou thuis. De verkoper maakt er winst op en staat in voor de garantie). Een uur werk voor een computertechnicus kost in België ... 40 EUR? Dan heeft die technicus een half uur tijd om, na het aanhoren van wat er precies scheelt ("hij rammelt", "hij doet het niet", "hij schrijft geen CD's") ...

  1. de PC op te starten
  2. er zich van te vergewissen dat de ingebouwde DVD-speler inderdaad stuk is
  3. de DVD-speler uit de PC te halen
  4. de DVD-speler open te vijzen
  5. de oorzaak van het probleem trefzeker te vinden
  6. het apparaat te herstellen
  7. ... terug in te bouwen
  8. ... en er zich van te vergewissen dat alles opnieuw werkt

Een nieuwe DVD-speler is wellicht ... stukken beter (hij is niet alleen nieuw, hij schrijft de allernieuwste formaten en je krijgt opnieuw 2 jaar garantie). Laat jij de oude nog repareren?

Europese regels rond vervroegde veroudering gaan over recyclage, niet herstelling

(De Morgen, 05dec2018) De Europese Commissie verzwakt haar plannen om vervroegde veroudering van elektronica tegen te gaan. Eerst wou ze producenten verplichten hun toestellen makkelijker herstelbaar te maken. Zo ver komt het niet. Een inspanning om die elektronica makkelijker recycleerbaar te maken volstaat.

Leve Europa!

Natuurlijk ziet het er allemaal anders uit als toestellen niet of minder snel stuk zouden gaan. Maar dan zit de technologische evolutie in de weg, zoals we hierboven al hebben aangehaald. Ik denk dus dat met onze huidige welvaart en verwachtingen, "planned obsolescence" een natuurlijk, onuitroeibaar fenomeen is waar we allen zelf het slachtoffer van zijn aan meedoen.

Bronnen:

MO* magazine
Gemaakt om stuk te gaan
The Economist
Planned obsolescence
IEEE Sprectrum
The Great Lightbulb Conspiracy
e.a. ...