Ik ben Haasje
Haasje is het middelste kindje van mama en papa. Hij heeft een grote zus en een kleine zus. De grote zus noemt hij "grote zus" en de kleine "kleine zus". Kleine zus is nog een baby'tje.
Haasje kan twee dingen heel goed. Hij kan zijn neus snuiten zoals bijna niemand anders dat kan, en hij kan zo snel lopen dat het soms moeilijk is om te zien waar hij is.
Als hij met papa en mama en de zussen gaat wandelen en ze komen voorbij een weide, dan trekt de hemel hem zo aan dat hij het op een lopen zet over het gras.
-Dat is een nieuw record! zegt papa wanneer Haasje hijgend terug naast hem staat.
-Heb je mij gezien? vraagt Haasje aan kleine zus.
-Da-da-da, antwoordt die.
's Avonds verloopt alles iets minder vlot. Mama en papa moeten soms wel drie keer zeggen dat het bedtijd is en dan nog treuzelt Haasje tot het menens wordt.
's Morgens voelt hij zich gewoonlijk moe.
-Dat komt ervan, zegt mama.
Ja, dat komt ervan als je stiekem boekjes leest in bed. Wanneer mama het licht uitknipt en hem goedenacht wenst, begint Haasje in zichzelf te tellen en als hij aan negenentwintig is of soms aan negenendertig, dan is mama beneden ... en dan is het tijd voor zijn lievelingsboek dat onder zijn bed ligt te wachten. Het is een boek vol met prentjes van speelgoed. Haasje raakt er niet op uitgekeken, zo geweldig ziet alles eruit. Eerst kiest hij iets voor Sinterklaas, dan iets voor kerstmis en tenslotte iets voor zijn verjaardag. Nadien een cadeau voor grote zus, iets dat die heel graag zou hebben, en eentje voor kleine zus als ze groot is, meestal een kasteel met ridders. Soms ook een fiets, zodat ze later samen met Haasje kan fietsen. Ook mama en papa worden niet vergeten: papa krijgt een trein met sporen en mama een pop waarop Haasje kan passen als iedereen weg is van huis.
Wanneer hij voor iedereen iets heeft, legt hij het boekje terug onder zijn bed. Dan is het tijd om echt te gaan slapen, want anders zegt juf Lisa dat hij er moe uitziet.